zondag 27 maart 2016

Arbeid van de toekomst, kan niet zonder geven

De reacties op de uitzending van Tegenlicht over de vakbond van morgen lopen stevig uiteen, van zzp’er die spontaan hun lidmaatschap van de vakbond op willen zeggen tot mensen die perspectieven zien in de verder flexibiliserende arbeidsmarkt. Wat mij het meest in het oog sprong, misschien ook juist wel om mijn sociale betrokkenheid binnen organisaties, was het onderhandelen van de Zweden.

Zij kiezen ervoor om bewust met bedrijven te onderhandelen over arbeidsvoorwaarden waar de werkgever ook zijn voordelen uit kan halen. En dat gaat dus niet ten koste van de werknemers, maar juist ten gunste van werknemers. Er zijn vele organisatie deskundigen die het al zeiden, maar het Zweedse model laat zien dat het ook echt zo werkt; ‘happy workers are content workers’ en dat is de kern van de toekomst in een verder veranderende arbeidsmarkt.


Productiviteit vraagt….

Elke werkgever wil graag dat er een goede productie wordt gedraaid, de een kiest er dan voor om continu bovenop medewerkers te zitten en tot in de puntjes te controleren of zaken worden uitgevoerd. De ander maakt wel gebruik van alle technische snufjes maar voelt niet de behoefte om ze als controle middel in te zetten. Deze kiest er bewust voor om medewerkers vrij te laten, wel aangeeft wat er moet gebeuren en vervolgens complimenten van een klant ook deelt met zijn/haar medewerkers.

Juist dat laatste, complimenten van klanten, dragen bij aan het plezier in het werk van medewerkers. Net als dat technische middelen om bijvoorbeeld uren in te klokken niet als pressiemiddel worden ingezet, maar puur als gemak voor werkgever en werknemer. Dat zijn de dingen waarmee productie gaat om het afleveren van een goed product en/of dienst en dat medewerkers trots durven zijn op het bedrijf waar zij voor werken.

Laten delen

Als werkgever is het belangrijk om medewerkers niet alleen te laten delen in successen door het delen van complimenten, ook op het gebied van arbeidsvoorwaarden is delen in succes een belangrijk punt. Zoals de Zweedse vakbondsbestuurder Per Karlberg ook zegt ‘Het is ook in ons belang is dat een werkgever winst maakt, als hij die maar deelt.’ En dat is nu net de kern, want als werkgevers vooral kijken naar winst om de aandeelhouders dividend uit te keren, gaat dat veelal ten koste van werknemers.

Het kan dus ook anders, werknemers zien als onderdeel van de winstgevendheid, en daarmee hen belonen op basis van de winstgevendheid biedt kansen om werknemers extra te motiveren. Hierbij gaat het dus niet om bonussen, maar juist om de extra dingen als; vrije dagen, uitjes, aangepaste werktijden of bedenk maar wat voor secondaire arbeidsvoorwaarden er wenselijk zijn. Juist daarin zit hem het werkgevers voordeel, want een hoge productiviteit draaien vraagt veel van mensen en door die mensen dat op andere vlakken tegemoet te komen voorkom je zaken als burn-out of ziekte.

Dat schept ook verplichtingen


Om precies te zijn, als mensen het goed naar hun zin hebben zijn ze ook minder vaak ziek omdat ze vaak langer doorgaan, ook als het even niet zo wil. Waarom?, omdat ze zich betrokken voelen bij de werkgever. Natuurlijk zit er voor de werknemer niet alleen een voordeel aan, want op het moment dat het minder gaat met je werkgever en er moet worden gesneden in arbeidsvoorwaarden, zal je dat ook moeten accepteren om daarmee de toekomst van het bedrijf veilig te stellen. Immers, met meer vertrouwen komt ook meer verantwoordelijkheid en soms vraag ik me af of dat deel wel zo haalbaar is in de huidige arbeidsmarkt waar verworvenheden als rechten worden gezien. Kortom, om te komen tot een blijvend hoge productie en daarbij extra arbeidsvoorwaarden, dan moet je ook de verantwoordelijkheid nemen om deze in te leveren als het minder gaat en je daarmee je werkgever en baan kan redden!







zondag 20 maart 2016

Aan het werk blijven…

Afgelopen vrijdag kwam de SER met de oproep dat chronisch zieken beter aan het werk moeten kunnen blijven, waarin zij stellen dat de huidige uitstroom vooral een gebrek aan kennis is bij werkgevers. Nu ben ik het hier deels mee eens, werkgevers zijn vaak onvoldoende op de hoogte van de mogelijkheden. Toch zijn het zeker niet alleen de werkgevers, want het systeem van de WIA is net zo imperfect als andere sociale verzekeringen in Nederland.

Als we mensen na of tijdens ziekte echt aan het werk willen houden is er meer nodig dan alleen de medewerking van werkgevers. Het systeem belemmerd deze werkgevers namelijk ook. Een chronische ziekte komt namelijk vaak niet alleen, en in het geval de medewerker al een beperking heeft dan is deze in relatie tot de WIA uitgesloten. Dit houdt in dat als je door bijvoorbeeld zware rugklachten je oude werk niet meer kan doen, en al een bestaande beperking had, je alleen voor de rugklachten in aanmerking komt voor voorzieningen.

Logisch?

Mensen die erg op de hoge kosten zitten voor de sociale zekerheid, sociale verzekeringen, etc. zullen veelal zeggen; ‘dat is toch logisch!’ Maar dat is het dus niet, want een chronische ziekte komt vaak niet alleen. Het staat in veel gevallen in relatie met andere klachten en deze klachten bieden voor de WIA dus geen aanknopingspunt om de benodigde voorzieningen te krijgen die niet voor de WIA gerelateerde aandoening in aanmerking komen.

Zelf wist ik dit ook niet, tot ik in het oerwoud van de WIA terecht kwam nadat mijn bevalling niet geheel verliep zoals gepland. Echter kwam ik bij de WIA keuring tot de ontdekking dat alleen mijn bekkenklachten meetelden voor de keuring en eventueel benodigde hulpmiddelen, het feit dat ik al mijn leven lang een visuele beperking had en zelfs medische informatie van mijn oogarts had verstrekt, ging de arts volledig aan mijn visuele beperking voorbij omdat deze los stond van mijn bekkenklachten. En ik kreeg deze man echt niet aan zijn verstand gepeuterd dat mijn visuele beperking in combinatie met bekkenklachten een compleet andere kansberekening op werk op leverde, laat staan dat ik voorzieningen voor het andere nodig zou hebben.

Best gek toch?

Als men mij aan het werk had willen houden bij mijn toenmalige werkgever dan had ik dus voor zowel mijn bekkenklachten van toen als mijn visuele beperking die ik nog steeds heb, passende voorzieningen moeten krijgen. Echter deze kreeg is dus alleen voor de toenmalige klachten en niet voor mijn bestaande handicap. Met als gevolg dat ik niet bij mijn toenmalige werkgever kon blijven, ik kon mijn oude werk niet meer uitvoeren en passend werk vroeg aanpassingen die te maken hadden met mijn visuele beperking. Met als gevolg, een onwelkome exit.

Sinds dat ontslag heb ik jaren gezocht naar passend werk, kwam ik tot de ontdekking dat het verkrijgen van voorzieningen zonder arbeidsongeschiktheidsstatus een megalomane ramp was en besloot daarom maar eens een Wajong keuring aan te vragen. Echter, ik was te oud en had werkervaring, de voorzieningen daar kon ik wel een verzoek voor indienen maar of ik ze kreeg was onzeker. 'Helaas, wij kunnen u niet helpen…..'

Niet dankzij UWV


Uiteindelijk ben ik afgelopen november op mijn pootjes terecht gekomen, nu heb ik bij deze werkgever gelukkig niet veel voorzieningen nodig en als ik ze wel nodig heb dan worden ze geregeld. Maar dat is wel een heel uitzonderlijke positie, met als gevolg grote vrees voor als mijn contract (of periode van losse contracten) afgelopen is. Want dan moet ik weer opnieuw met mezelf gaan leuren bij werkgevers. 

Als de SER wil dat mensen met een beperking/chronische ziekte/handicap aan het werk blijven/komen dan moet er eerst eens naar de kromheid van regelingen worden gekeken, naast het beter informeren van werkgevers. Want de baten overstijgen verre de kosten als het gaat om voorzieningen, bovendien is het verspilling van talent als mensen aan de kant staan die met enige aanpassingen gewoon aan de slag kunnen.





zondag 13 maart 2016

Omslagpunt

Alles kent zijn omslagpunt, elk product en elke dienst die wordt aangeboden heeft dat punt doorgemaakt. Toch lijkt het bij sustainable toch lastig te zijn om in Nederland het omslagpunt te benaderen, of het nu gaat om investeren in groene energie of dat het gaat om het benaderen van een inclusieve arbeidsmarkt. Wat ik me afvraag is waarom we dat omslagpunt niet bereiken…….?

Bij elk omslagpunt komt investeren kijken, investeren in het ontwikkelen en vooral het vergroten van productie. Dat gaat bij groene energie om meer rendement, bij inclusie om investeren in de beeldvorming en de visie op arbeid. Deze moet veranderen om duurzame doelen te behalen, want het zijn beiden duurzame doelen, hoe gek dat ook moge klinken.

Investeren in verandering

Zoals ik al zei, om een omslagpunt te benaderen moet men investeren en dat kost geld. De overheid schuift alles naar de markt en hoopt die die het licht ziet. Toch is het bewijs van de rol van de overheid in bijvoorbeeld Duitsland en China goed te zien, de een biedt subsidies voor groene energie en de ander bouwt fabrieken om door massaproductie de kosten van de investeringen terug te verdienen.

Beiden hebben een slim concept, ze bereiken op die manier het tippingpoint om de overstap te kunnen maken, niet meer afhankelijk te zijn van fossiele energie. Er zijn al landen als India, Australiƫ en ook in de UAE zijn ze al aardig onderweg om groen goedkoper te maken dan fossiel. Het kan, maar waarom niet in Nederland?

Vastgeroest?

Afbeeldingsresultaat voor tippingpointZelf denk ik dat we in Nederland over het algemeen gewoon vastgeroest zitten, vast in een oude wereld die over 20 jaar wel eens niet meer kan bestaan. Een wereld waar fossiele energie de basis vormt en een wereld waar alles om productie draait. En die beiden voor zowel een overgang naar duurzaam als een sociale cohesie op de arbeidsmarkt funest zijn.


Pas als we in Nederland de stap durven zetten naar een nieuwe duurzame toekomst dan zal er ook meer werk komen. En niet alleen werk voor de slimme koppen maar ook voor mensen die beter met hun handen zijn. Werk voor mensen met een beperking of ze nu slim zijn of alleen met hun handen kunnen werken hoort hier zeker ook bij. Dat is een hele andere wereld, eentje waar sustainability draait om meer dan groen, het is het hele pakket van duurzaam en sociaal ondernemen en waar de mens weer waarde heeft. Dat is het omslagpunt waar ik blij van wordt en waarvan ik hoop dat we er toch in gaan investeren, wie doet mee?





zondag 6 maart 2016

Perfecto-sapiens

Er worden vele onderzoeken en artikelen geschreven over het nut van diversiteit, over de positieve effecten van diversiteit op bedrijfsresultaten en toch. Toch blijft het aantal artikelen over discriminatie op de arbeidsmarkt de laatste maanden toenemen, of het nu gaat over niet westerse Nederlanders of simpelweg op huidskleur, ook mensen met een arbeidshandicap mogen hierin niet vergeten worden. Want ook zij ervaren, ondanks de invoering van de Participatiewet, discriminatie op de arbeidsmarkt.

Er zijn voorbeelden te over van bedrijven die in de problemen komen, of het nu gaat om banken, accountantskantoren, of minder publiek bekende bedrijven. De meeste gevallen hebben te maken met tunnelvisie, het missen van verandering, het zijn leiders die samen een homogeen team vormen en daarmee klem lopen in een veranderende wereld. Elkaar niet aan durven spreken op gedrag en in veel gevallen sterk van elkaar afhankelijk zijn omdat het old-boys-network altijd nog van levensbelang is voor de ‘mannen in pakken.’

De perfecte ik-variant

Op het moment dat bedrijven mensen gaan zoeken wordt er erg vaak nog gezocht naar mensen die in het team passen op basis van de ‘perfecte ik-variant’ ofwel, mensen die lijken op elkaar en het liefst zelfs vrijwel identiek zijn aan de huidige teamleden. Het gekke is dat dit iets is wat het tegenovergestelde is van diversiteit, want het zijn juist de multidisciplinaire teams die bijdragen aan de groei van organisaties. Het zijn juist deze teams die beter presteren en elkaar vaker durven aanspreken op zaken, het zijn juist deze teams die oplossingen vinden als deze niet voor de hand liggen.

En toch blijft men zoeken naar een persoon waarmee men zich kan vergelijken, de ‘veilige ik-variant,' die het zelfde denkt en waarmee men de minste problemen verwacht. De reden hiervoor, eigenlijk gewoon simpel; gewoonte en angst voor het onbekende. Beiden zijn puur psychologisch te verklaren, we houden het nu eenmaal graag bij het zelfde vooral als we denken dat dat gewoon goed functioneert. Maar juist dan loop je het risico op tunnelvisie, het risico over het hoofd te zien wat er vlak voor je gebeurt omdat je het niet verwacht.

Perfecto-sapiens

Werkgevers, recruiters en managers zien graag mensen die op hen lijken, zien graag dat er medewerkers binnenkomen aan wie zij weinig ‘te versleutelen’ verwachten. Medewerkers die perfect passen, perfect zijn en het liefst ook perfect functioneren. Al in het onderwijs wordt op deze eenheidsworst ingezet, bovengemiddeld presteren wordt onvoldoende gestimuleerd en ben je ‘net even anders’ dan sta je al snel buiten de groep.

Ook in het bedrijfsleven en zelfs op de werkvloer bij de overheid is dit niet heel anders. Ben je te excentriek, ben je buitengewoon slim, heb je een niet westerse achternaam en draag je bovendien ook nog een hoofddoek, heb je een beperking, etc. Er zijn veel redenen te bedenken om niet in de perfecto-sapiens categorie te passen. Niet dat de perfecto-sapiens categorie zo perfect is, het gaat er eigenlijk om dat zij zichzelf vooral perfect vinden. Wie afwijkt van de norm, boven het maaiveld uitsteekt, die is per definitie ongeschikt. Men wordt er onzeker van, men gaat hen liever uit de weg en dat is jammer want dit zijn juist de mensen die bijdragen aan de toekomst van organisaties in een snel veranderende wereld.

Ook al lijkt iemand de perfecto-sapiens, is het nog de vraag
hij/zij het ook echt is....?
We moeten af van de perfecto-sapiens om echte diversiteit vorm te geven, we moeten af van de ‘perfecte ik-variant’ die het zelfde denkt als jij. Want als we met z’n allen iets willen leren, willen inspelen op de veranderende economie en wereld, dan wordt het tijd om dat te doen met alle mensen om ons heen. En dan vooral ook met mensen die een andere visie hebben dan jijzelf. Simpelweg omdat er dan kan worden ingespeeld op veranderingen die een team van homogene denkers over het hoofd ziet. 





dinsdag 1 maart 2016

Mag het iets minder gemiddeld?

Het is weer een hot item, discriminatie en dat mede dankzij de Oscars. Het gekke is dat discussies rondom discriminatie altijd over 1 bepaalde groep gaan. In deze ging het om het gebrek aan ‘zwarte’ genomineerden, en daar maakte Chris Rock dan ook een behoorlijk portie gehakt van. Toch is discriminatie niet iets wat alleen mensen met een andere huidskleur of afkomst overkomt, het speelt vaker een rol dan menigeen zou denken.

Om even bij de films te blijven, hoe vaak zie je een acteur of actrice met een beperking voorbij komen? Een vraag waar menigeen waarschijnlijk ‘nooit’ op moet antwoorden. Want er zijn wel films waarin iemand ‘iets heeft’ maar menigmaal wordt deze gespeeld door iemand zonder beperking. En eigenlijk is dat best gek, zeker vanuit het oogpunt dat films en series een afspiegeling van de samenleving zouden moeten weergeven en toch neem eens een gemiddelde filmcast voor je….

Zo gemiddeld als wat

Even uitgaande van een Nederlandse filmcast, veelal zijn het knappe, jonge en vooral hippe mensen die veelal succesvol zijn, de crimineel is veelal dik of lelijk en de vriend die het net niet haalt bij de rest van zijn succesvolle vrienden komt er ook niet al te best af. In series zie je zo nu en dan iemand in een rolstoel voorbij rolen, en het verbaasd ook niemand meer dat in bijvoorbeeld Goede Tijden Slechte Tijden spontane genezingen aan de orde van het jaar zijn.

Dit draagt allemaal bij aan de beeldvorming die mensen hebben van de wereld om zich heen, ben je knap dan ben je succesvol, ben je lelijk dan loopt je leven niet echt op rolletjes en heb je een beperking…….

Wat als het anders was?

Ik vraag het me meermaals af, wat als we in films en series nu ook ‘gewone’ mensen zien, mensen die misschien wat minder knap zijn, een beperking hebben en waarom mag de vriend of vriendin van de hoofdrolspeler maar zelden een andere huidskleur of afkomst hebben? Door een diverse cast neer te zetten krijg je een afspiegeling van de maatschappij, wordt de beeldvorming over de maatschappij realistischer en zal ook de cast op een gemiddelde werkvloer hopelijk de films en series volgen.


Is dat nu echt zo’n gekke gedachte?, ik vind van niet. Simpelweg omdat het leven niet alleen leuk is voor mensen die knap en succesvol zijn. Ook mensen met een beperking kunnen succesvol zijn, of de Marokkaanse met een hoofddoekje ook zij kan succesvol zijn in het werk. Dat is waar diversiteit om draait, het gaat om succes hebben op basis van je vaardigheden en niet om wat je niet kan of wat je achtergrond is. 

Want juist diversiteit draagt bij aan inspelen op de vraag van klanten die echt niet allemaal van hetzelfde houden. En daarom moet iedere organisatie over een cast beschikken die een afspiegeling vormt van de klanten die men wil bedienen, simpelweg omdat zij samen kunnen komen tot producten en diensten die bij iedereen aansluiten en is dat niet waar ondernemen om gaat?