In
het anglicaanse organisatie-denken spreken ze vaak over blue collar en
white collar
als het gaat om de verschillen tussen de onderdelen van de
organisatie. Vrij vertaald kan je zeggen blauwe boorden en witte boorden,
waarbij de blauwe boorden de mensen zijn die de handen ‘vuil’ maken op de
werkvloer en de witte boorden de leiding en ondersteuning van de organisatie
vormen.
Het is dan ook vaak zo dat mensen met de
zogenaamde blauwe boorden minder verdienen, immers zij vormen het werkvolk en
dat maakt het niet populair voor jongeren om een vak met de handen te gaan
leren. Eigenlijk is dit jammer, want teveel mensen vergeten zich te realiseren
dat er alleen werk is voor de witte boorden als er ook blauwe boorden zijn. De
een kan niet zonder de ander, dus wat is een directeur zonder mensen die zijn
producten maken?
Vakmanschap
De term die beter zou passen dan blauwe
boorden is ‘vakmensen,’ dit zijn mensen die zich door jaren werken en leren in
de praktijk vaardigheden eigen hebben gemaakt. Want je dacht toch niet dat een
automonteur zo van de band afrolt, het kost jaren van leren en werken, ervaren,
verschillende auto’s leren kennen en vervolgens ook nog met alle software om
leren gaan die we in onze nieuwe auto’s hebben zitten. Het is niet voor niets
een vak zou ik zeggen?
Zonder vakmensen kan een economie niet
draaien, want werken in een snikheet kantoor dat wil niemand. Werken in de
winterse kou omdat de verwarming het niet doet, nee dat doen de meeste witte
boorden niet graag. Dus bellen ze een vakman die de problemen op kan lossen.
Deze vakmensen doen belangrijk werk om de economie draaiende te houden, zij
vormen een groot deel van de economie en vooral voor de haalbaarheid van
exportcijfers en nog veel meer.
Waardering voor de vakman/vakvrouw
Om ook voor de toekomst vakmensen te
behouden is het belangrijk dat jongeren ervoor kiezen om een vak te leren.
Daarvoor moet het aantrekkelijk zijn om als vakman aan de slag te kunnen, als
het gaat om salarissen, doorgroeimogelijkheden en uiteraard ook de waardering
voor het werk. En als we dan toch bezig zijn, uiteraard ook de vakvrouwen, want ja die zijn er natuurlijk ook op een moderne arbeidsmarkt.
Daarom vond ik het pleit van Kim Putters in het FD
van 3 februari dan ook passend voor de moderne arbeidsmarkt. Want hij sprak hier
uit dat we het niet meer hebben over laagopgeleiden, maar over vakmensen en
daarmee is voor mij de trend gezet. Ik ben als white collar trots om te melden
dat ik met een vakman getrouwd ben. Want ‘mijn’ vakman zorg ervoor dat de airco
in elk geval werkt op kantoor!