Er volgde een reactie op de vele reacties
op de blog van mevrouw van Reenen, de ambassadeur Sociaal Akkoord van VNO*NCW
West. Niet de reactie waarop velen hadden gehoopt, maar wel eentje waarin zij uitlegt waarom ze als ondernemer de
juiste keuze heeft gemaakt en dat er ook mensen met een handicap zijn die wel marktconform kunnen verdienen. Een situatie die bij goed advies inderdaad
voorkomen had kunnen worden, dat is ook het advies waar ik bedrijven mee
benader. Bedrijven die wel advies lijken te willen, maar daar slechts zelden
bereid zijn voor te betalen.
De andere
helft van het probleem wat zij veroorzaakt met haar artikel, het vergroten van de negatieve
beeldvorming; de ‘vlekjes,’ het sociale gezicht als reden om mensen met een
handicap aan te nemen en de noodzaak tot subsidies. Dat benoemd ze helaas niet in haar reactie. Ze geeft
zelf aan dat ze in het verleden half doof is geweest, dat ze dat geen handicap
vindt omdat je daar rekening mee kan houden. En dat is nu net het probleem,
want werkgevers zijn er nog niet op ingericht om rekening te houden met
dergelijke specifieke vragen. Werkgevers zijn erop gericht dat mensen zich
voegen naar de organisatie, dat zij passen in het stramien wat binnen de organisatie
de boventoon vormt. En dat is juist voor veel mensen met een beperking niet
mogelijk.
Voor mensen
met een minder zware handicap, dat zijn juist de mensen zonder Wajong en dus
ook de mensen die zij niet vertegenwoordigd, is juist die flexibiliteit
noodzaak. Wat mevrouw van Reenen echter vergeet is dat met haar statement over ‘vlekjes’
en het sociale gezicht als reden om mensen met een handicap een kans te bieden,
voor deze groep juist een probleem vormen. Zij krijgen geen subsidie als ze
ergens gaan werken, tellen niet mee voor een Sociaal Akkoord of quotum en
moeten het zelf zien te regelen. Zelf tel ik (als niet Wajonger) ook niet mee
voor het sociale gezicht van een organisatie, ik heb aanpassingen nodig maar
mijn handicap is niet echt zichtbaar tenzij je erop gaat letten. Tenzij je
kijkt hoe sterk vergroot mijn tablet staat, mijn beeldscherm of mijn teksten op
papier aangeleverd moeten worden.
En hierin
zit hem nu net de clou, want dat vergroten en die aanpassingen vanuit de
werkgever maken wel of ik wel of niet kan werken. Die maken of ik wel of niet
volwaardig aan de slag kan. Als een werkgever hierin niet flexibel is dan houdt
het voor mij op. En als een werkgever in het kader van ‘het sociale gezicht’
mij wel een kans wil bieden maar daarvoor geen enige vorm van flexibiliteit wil
bieden, dan houdt het ook op. Dat is de praktijk, dat is de praktijk die
mevrouw van Reenen over het hoofd ziet. Want de knelpunten zitten juist in de flexibiliteit
en het gebrek aan kennis bij de werkgevers.
Als
freelance adviseur biedt ik bedrijven een scan, waarbij we gaan kijken naar de
mogelijkheden. Welke mensen en hun handicaps passen wel binnen de organisatie
en welke zijn simpelweg onhaalbaar, om welke reden dan ook. Als je weet waar je
mee bezig bent, over de juiste informatie beschikt en daardoor de juiste medewerkers
binnenhaalt, met of zonder handicap, dan gaat de Participatiewet pas echt
werken. Voor zowel werkgevers als de overheid, maar zolang we het nog hebben
over ‘vlekjes’ of ‘een Wajonger’ en niet over mensen, dan gaat het simpelweg
niet slagen.
Mensen zijn
geen ‘vlekjes’ of ze nu wel of geen handicap hebben, dit zijn mensen die een
volwaardige kans verdienen van een werkgever waar zij een optimale bijdrage kunnen
leveren. Van de term ‘vlekjes’ krijg ik vlekken, krijg ik een vieze bittere
bijsmaak in mijn mond omdat ik mezelf niet beschouw als iemand met een ‘vlekje,’
ik beschouw mezelf als mens met een uitdaging. Als een mens die moet denken in
oplossingen, zodat ik mijn werk naar behoren kan doen en daar ben ik trots op!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten