Er
gaan veel discussies over de arbeidsmarkt, van de rol van cao’s die volgens de
VVD een beetje passé zijn tot aan de verder en verder flexibiliserende
arbeidsmarkt. Dit weekend stond er een goede column van Mathijs
Bouman in het FD, waarin hij ingaat op de trend op de arbeidsmarkt dat er
meer uitzendkrachten binnen organisaties werken. Zijn verklaring voor het
achterblijven van de aantrekkende vastere dienstverbanden ligt volgens hem in de les
die bedrijven in 2009 hebben geleerd.
Tot op zekere hoogte ben ik het eens met
zijn gedachtegang, immers in 2009 dacht men dat alles achter de rug was en
toch bleek er nog een nieuwe ronde aan te komen. Het lijkt erop dat de tijd van
de new economics toch echt achter ons
liggen. De jaren van productiegroei, lage werkloosheid, lage inflatie en hoge
aandelenkoersen, lijken met alle oplopende onzekerheden steeds verder naar de achtergrond te verdwijnen. Maar de vraag die we ons ook moeten stellen is eigenlijk nog een
andere, schieten we niet te ver door?
Lessen uit het verleden
De lessen uit het verleden die we nu
voor onze kiezen krijgen zijn vooral dat er niet te snel moet worden
overgestapt naar het snel aantrekken van vast personeel. Ten minste, daar gaat
het op deze koers wel naartoe. Maar er zijn nog weinig lessen uit het verleden
over de effecten van flexibilisering, en de onderzoeken die er zijn geven
aan dat een flexibele schil niet groter dan 10% van het personeelsbestand hoeft te zijn om conjunctuurwisselingen op te kunnen vangen. Terwijl er meer en meer bedrijven komen die rond de 30% en soms zelfs wel 70%
van het personeel flexibel inhuren.
Toch zijn er ook wel lessen uit het
verleden te trekken als het gaat om het belang van een goede behandeling van
het personeel. Want in tijden van tekorten op de arbeidsmarkt moet je als
werkgever wel wat te bieden hebben, en daar gaat het nu meer dan eens mis. Van
het niet netjes afhandelen van sollicitanten tot aan het niet meer aannemen van
vast personeel ook al zijn mensen al lange tijd via flexibele oplossingen in
dienst. Mensen vergeten dit niet en met een sterk vergrijzende arbeidsmarkt is
het goed om er bij stil te staan dat er straks ook weer tekorten ontstaan….
Met perspectief
De vraag die bedrijven zich moeten stellen in deze periode van herstel is eigenlijk heel simpel; ‘hoe zien wij de
toekomst en waar willen wij naartoe?’ Want door nu al te werken naar de
toekomst kan u ook in kaart brengen welke mensen daarvoor nodig zijn en vooral
ook de mogelijkheid om deze mensen u al aan te gaan trekken. Zitten de mensen
die u in de toekomst nodig hebben in uw flexibele schil, waarom dan niet de
kans om in vaste dienst te komen voor het straks te laat is en de kapers op de
kust verschijnen?
In bepaalde sectoren begint het al zichtbaar
te worden, lassers zijn moeilijk te vinden en worden nu uit Oost Europa
gehaald, maar daar ligt geen duurzame oplossing om kennis over te blijven
dragen van de oudere generaties op de jongeren. In de techniek krijg je met
moeite nog een vast contract, terwijl men zit te springen om mensen die op
termijn het steeds verder ontwikkelende werk kunnen uitvoeren. En waarom wordt
er daar maar heel beperkt ingezet op employability van mensen die al jaren in de
techniek werkten en met de nodige bijscholing ook in de toekomst bij kunnen
blijven dragen aan uw bedrijfsvoering? Heeft de crisis doen vergeten dat juist human capital net zo belangrijk is als meegaan met de ontwikkelingen op technisch gebied?
Start met anticiperen
Het wordt tijd dat we naast de lessen
met betrekking tot de risico’s van vast personeel ook nadenken over de lessen
met betrekking tot krapte op de arbeidsmarkt uit de jaren ’90, om te voorkomen
dat er bij de echte inzet van de vergrijzing teveel kennis verloren gaat en
daarmee de concurrentiepositie van de belangrijke industrieën verloren gaat?
Meer weten over duurzaam personeelsbeleid, u ben van harte welkom om vrijblijvend te contacten over de mogelijkheden.