maandag 22 september 2014

Garantiebanen, is balans mogelijk?


Hoe moet de doelgroep voor de garantiebanen bij kenniswerkgevers aan de slag? Want iemand met een SW achtergrond bij een kennisbedrijf, dat wordt toch lastig om daarmee een flink aantal banen vorm te geven? Immers er zijn maar weinig banen als koffiejuffrouw, kopieerhulp of plantenverzorger aanwezig bij een kennisbedrijf en om een leger schoonmakers uit de SW elke avond een kantoorgebouw schoon te laten maken, klinkt mij ook wel erg krom in de oren.

Afgelopen vrijdag sprak Jan Jaap de Haan, voorzitter van Cedris, zich in Binnenlands Bestuur zeker wel terecht uit over de risico’s van de verbreding van de doelgroep garantiebanen als het gaat om de kansen voor SW’ers. Want daar zit zeker een risico voor de doelgroep, anderzijds is het voor werkgevers die zich uitspreken voor verbreding van de doelgroep weer een terecht standpunt dat zij de wens hebben om de meest passende kandidaten aan te trekken.

Gulden middenweg?

Is er in deze ‘impasse’ die lijkt te ontstaan een oplossing die voor werkgevers, mensen uit de SW en voor hoger opgeleide arbeidsgehandicapten een oplossing mogelijk waar iedereen baat bij heeft? Ja, ik denk van wel en benoemde deze al even in een reactie op Twitter, namelijk deze: “Waarom de aanpak garantiebanen niet vormgeven door een sectorale aanpak?”

Wat als we zowel de SW en de kenniswerkgevers tegemoet zouden komen door de garantiebanen en de uitvoering Quotumwet aan te laten sluiten op de sectorale mogelijkheden? Want als banken behoefte hebben aan hoger opgeleiden, dan zouden zij juist in die doelgroep hun verplichtingen moeten kunnen vormgeven, met uiteraard ook ruimte voor SW’ers in taken als de schoonmaak catering of wat dan ook?

Reshoring biedt kansen
Want er zijn ook bedrijven die juist in hun productielijnen mensen uit de SW kunnen gebruiken. Of bedrijven die doormiddel van reshoring een deel van de productie terughalen, deze uit laten voeren door mensen met een SW achtergrond of lage opleiding en daarmee weer banen terughalen naar Nederland. Dit draagt ook bij aan het verkorten van productieketens en het verminderen van transport over de weg, het water of door de lucht. Deze bedrijven hebben juist baat bij handen en banken of andere kennisbedrijven zoeken juist de hoofden met veel kennis. Door een sectorale aanpak, te kijken naar gehele ketens en de behoefte die daarin bestaat is het mogelijk om zowel de SW als de werkgevers tegemoet te komen.


Geen simpele oplossing?

Veel politici zullen zeggen dat dit ingewikkeld is, maar is dat eigenlijk zo? Want de opbouw garantiebanen loopt gedurende 12 jaar, veel mensen uit de SW hebben de 40+ al bereikt en de instroom wordt stop gezet. Dus nieuwe instroom die onder 100% WML gaan verdienen kunnen door middel van gerichte, op maat uitgewerkte opleiding en trainingen een bepaald vak leren beheersen. Met goede begeleiding bij een reguliere werkgever aan de slag als inpakker, in de productie of in ondersteunende functies.

Jongere arbeidsgehandicapten met fysieke handicaps hebben vaak een opleiding gevolgd of volgen deze op dit moment. Zij hebben de kennis om voor werkgevers als banken, verzekeraars of andere kennisbedrijven een waardevolle bijdrage te kunnen leveren. Deze mensen zullen vaak meer dan 100% WML gaan verdienen door hun hoge kennisniveau en toch door hun zwaardere fysieke beperkingen een hogere arbeidsbeperking hebben. Daarmee meer vraag naar aanpassingen en dus flexibiliteit van werkgevers vragen.


Zoek de balans


Dus door meer rekening te houden met de vraag van werkgevers, de mogelijkheden van mensen en door vakgerichte training/opleiding de uitstroom van SW vorm te geven moet er toch een optimale balans te vinden zijn? Want is het niet beter om bedrijven over te halen door hen tegemoet te komen dan dat ze hun toekomstige boetes Quotumwet af gaan schrijven als verhoogde belastingen? 







Geen opmerkingen:

Een reactie posten