Zoals
afgelopen donderdag geschreven, het arbeidsmarktbeleid in Nederland is het
grootste deel van de 20e eeuw gefocust geweest op mannen. Op een model van
eenverdieners die hun gezin moesten kunnen onderhouden. Daarbij hoorden dus ook
fiscale vormen die dit ondersteunden. Dit beleid is pas eind jaren ’80 langzaamaan
veranderd, met in de jaren ’90 een stimulans door het subsidiĆ«ren van kinderopvang.
En toch, het bleek niet voldoende volgens de cijfers van de overheid.
Jaren van gevoerd beleid zijn niet
zomaar te doorbreken, net als dat het in Nederland de gewoonte is een beleid af
te meten aan de cijfers die een goede relatie op moeten leveren tot het effect.
Wat we missen in Nederland is de keuze om vaker te kijken naar de opbrengst in
relatie tot de maatschappij, zoals er bijvoorbeeld in Zweden wordt gekeken:
Elke baan in de kinderopvang levert 3 werkende vrouwen op, en dat is toch een
compleet ander perspectief dan het onze?
Denken in oplossingen
Om de participatiesamenleving vorm te
geven is het noodzakelijk om te denken in oplossingen, niet het oplappen van
beleid of het oppoetsen van een idee. Maar echt kijken naar de knelpunten en de
mogelijkheden die oplossingen bieden bij die knelpunten, waarbij het lang niet
altijd relevant is of het per se aansluit op de cijfers. Vooral als die cijfers
worden aangestuurd door beleid wat men achter zich wil laten, de vraag is dan
eigenlijk hoe kunnen we het roer compleet omgooien?
De maatschappij zoekt oplossingen voor
problemen, dus als de overheid ervoor kiest om de kinderopvang minder te subsidiƫren,
maar werken wel noodzakelijk is voor vrouwen om bij te dragen om het gezin of
zichzelf te onderhouden. Dan kiezen deze vrouwen ervoor om te blijven werken,
misschien iets minder uren, en praktische oplossingen te zoeken voor de opvang.
Denk aan de opa’s en oma’s, vrienden of bijvoorbeeld meer thuiswerken. Dit zijn
oplossingen die niet per se in statistieken opduiken, simpelweg omdat het
informele oplossingen zijn. En juist in die informele oplossingen zijn veel
Nederlanders kampioen.
Inspelen op de burgers
Meer vrouwen willen werken, dat is een
feit, maar de vraag die ik vooral om me heen hoor is hoe stel ik dat in het
werk. En dat is niet alleen iets wat ik bij vrouwen hoor, ik hoor het ook van
mensen met een beperking. Wat dan nog vaker zichtbaar is dat men terugvalt op
het eigen netwerk, de mogelijkheden die er zijn om het binnen de eigen
informele sfeer vorm te geven. Want een inkomen blijft noodzakelijk, dus werken
ook en ja dan ga je als creatieve samenleving toch kijken naar andere
oplossingen.
De participatiesamenleving en de
arbeidsmarkt, eigenlijk is het voor zowel werkgevers als burgers interessant om
dit meer te faciliteren. Waarbij kinderopvang goedkoper zou moeten worden en
daar ligt een rol voor de overheid. Net als dat het voor bedrijven makkelijker
moet worden om voorzieningen voor arbeidsgehandicapten te kunnen verkrijgen, zodat
ze onderdeel worden van de reguliere arbeidsmarkt. Dit wil niet zeggen dat de
rol van de overheid nu per se een bemoeizuchtige is, nee juist niet. De rol van
de overheid moet faciliterend zijn, gericht op perspectieven en het verwijderen
van knelpunten om deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
Wat levert het op?
Elke politicus zal denken, wat levert
het op als we zo gaan werken? Nou eigenlijk heel simpel, als het gaat om
kinderopvang zijn het nieuwe banen en meer mogelijkheden om meer te gaan
werken. Als het gaat om voorzieningen, ook meer werk om deze te produceren en
meer inkomsten voor deze doelgroep waarmee ze meer kunnen besteden en dat de
totale bestedingen door het aantal oplopende banen weer gaan groeien. En dat is nu het kijken naar de relatie tot de maatschappij en de opbrengst op de lange duur, het is
immers net een dominospel!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten